dinsdag 25 december 2007

Advent (Slot)

Hoe nu verder...?
Eigenlijk zat ik ondertussen nogal met het verhaaltje in mijn maag en dan vooral met de vraag of het goed of slecht moest aflopen. Want één ding is duidelijk; het publiek raakt verveeld en het geheel dient met het nodige schokeffect beëindigd te worden. Daarom heb ik de afgelopen dagen elke lezer/bekende die ik tegen het lijf (met of zonder kerstboodschappen) liep eens gepolst over deze vraag, met daarbij de opmerking: "Als het slecht afloopt is het leuker". Laat ik nu altijd gedacht hebben dat ik een weldenkende vriendenkring heb, die het beste met de wereld voorheeft. Dan laat je één keer het woord "leuker" vallen en dat wordt meteen met beide handen aangegrepen; weg betrokkenheid. Eén ding is in deze aanloop naar de kerst duidelijk geworden; ik ben zwaar teleurgesteld. Dan moet je het ook maar zelf weten, jullie hebben erom gevraagd.
Daar gaat ie dan...




...Als gehypnotiseerd staarde de burgemeester afwisselend van het flesje naar het gezicht van Lodewijk maar wat hij zag was niet Lodewijk. Hij keek recht in de ogen van Faoud; de man in het wit! De burgemeester wilde slikken maar zijn mond was te droog...

Plotseling was er een ongekend fel witte flits. Iedereen op het plein sloeg als op commando zijn handen voor de ogen. Een tel later was het doodstil, alleen het gehuil van de wind was nog hoorbaar. De burgemeester krabbelde overeind, de sneeuw uit zijn ogen wrijvend. Hij zocht Lodewijk en Faoud maar het enige dat hij zag was omgewoelde sneeuw. De massa begon zich te verspreiden en haastte zich beschaamd en teleurgesteld naar huis. Niemand die ook maar iets zei. De burgemeester wilde iemand aanklampen om te vragen waar Lodewijk of de man in het wit was gebleven maar niemand reageerde en iedereen deed alsof er niets gebeurd was. In verwarring liep de burgemeester terug richting stadhuis. Toen hij zijn koude handen in zijn zakken stak voelde hij daar iets warms. Hij haalde zijn hand uit zijn zak en in zijn handpalm lag de kurk van het flesje. "Dus toch", glimlachte de burgemeester…

Ondertussen was in de oude woning van Lodewijk de houtkachel langzaam gedoofd. Tiberius, de kater, liep rusteloos van de kachel naar de keuken. Klagelijk miauwend en krabbend aan de kast waarin het voer zich bevond. De kater had het koud en hij had honger. Uit de oude lampenradio klonk zacht de stem van de weerman die waarschuwde dat het de komende dagen streng zou gaan vriezen. Tiberius hoorde alleen de stem, de woorden ontgingen hem…

Geen opmerkingen: