zondag 16 december 2007

Advent (2)


...Kerst, hoe lang is het al niet geleden dat hij zelf het kerstfeest heeft gevierd? Onze schrijver kan het zich niet herinneren. Hij loopt weer naar het raam en staart over het plein. De wind doet de straatverlichting slingeren. Sneeuwvlokken jagen in geel dansend licht over het plein. Beneden heeft een kerstbomenverkoper zijn kerstgeluk uitgestald; de bomen leunen rijendik tegen elkaar. Daarnaast een groepje heilsoldaten dat erg hun best doet zichzelf rechtstreeks de hemel in te zingen.

Een glimlach verschijnt op zijn lippen. Kerst is een feest van mensen en warmte. Wat heeft hij; Tiberius en een paar flessen rode wijn. Mompelend strompelt hij naar de kachel en gooit nog wat blokken in het vuur. "De tamme kastangnes zullen nu wel gaar zijn" denkt hij en hij brandt zijn handen als hij ze van de roodgloeiende plaat wil pakken. Een vloek ligt op zijn lippen. Mompelend en vloekend raapt Lodewijk zijn door de kamer verspreide papieren bij elkaar. Zijn laatste werk wil maar niet vlotten. “De wereld moet het weten”, mompelt hij in gedachte als hij de papieren weer op volgorde probeert te leggen. Tiberius ligt te spinnen in de versleten leunstoel voor de kachel. Een armoedige warmte begint zich te verspreiden door de schaars verlichte kamer maar de binnendringende nevel lijkt het te gaan winnen van de dapper stokende kachel. Lodewijk hoort zichzelf brommen: “Al die kerst onzin”, hij moet er niets van hebben: "Zoals elk jaar sta ik er alleen voor". Terwijl de Chateuneuf Du Pape een ploppend geluid maakt als hij hem opentrekt wordt zijn aandacht getrokken door iets van buiten. Op het plein in de sneeuw staat een groepje mensen, druk pratend en wijzend. Geboeid staart Lodewijk door het raam...

Geen opmerkingen: