zaterdag 10 mei 2008

Bij Nader Inzien *****


Afgelopen donderdag is de schrijver J.J. Voskuil begraven op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Mijn kennismaking met het werk van Voskuil was de prachtige TV serie Bij Nader Inzien gemaakt door Franz Weisz en uitgezonden door de VPRO in 1991. De serie leverde drie Gouden Kalveren op. Het is alsof Franz Weisz met de serie de begrafenis van Voskuil ensceneerde. De serie begint namelijk (anders dan in het boek) met de 6 vrienden die elkaar na 40 jaar weer ontmoeten op de begrafenis van de zevende vriend die zelfmoord heeft gepleegd (Voskuil verkoos zijn eigen dood dmv euthanasie) en die als schrijver hun vriendschap van vlak na de oorlog in een roman heeft vastgelegd. Na de serie las ik het boek en dat heeft toen diepe indruk op mij gemaakt. Nu leveren recent overleden bekende mensen altijd goede kijkcijfers, dus is de kans groot dat de VPRO de serie gaat herhalen. Mocht dat zo zijn dan raad ik je aan te kijken en vooral te blijven kijken.

Jaren geleden heb ik voor een literair forum een stuk samengesteld ter promotie van het boek Bij Nader Inzien. Het bestaat uit citaten uit het boek, beschrijvingen die ik op internet gevonden had en eigen beschrijvingen. Eigenlijk hoort het helemaal niet op een blog thuis omdat het veel te lang en gedetailleerd is maar ik kan het toch niet laten. Voor de liefhebbers dus. Voor alle anderen; gewoon overslaan, je mist niks.

Bij nader inzien

Een Mieterse roman.

In 1963 kwam de debuutroman van J.J. Voskuil uit; genaamd "Bij Nader Inzien". Het is het verhaal van 7 jonge mensen die, in september 1946, naar Amsterdam komen om aan hun studie Nederlands te beginnen. Het verhaal begint als Maarten Koning, Paul Dehoes, Flap Hupperts, Klaas de Ruiter, Hans Gerretsen, David Grobben en later Henriëtte Fagel in Amsterdam aankomen om hun kamers te betrekken. Via de colleges leren ze elkaar kennen en er ontstaat er een hechte vriendschap.

Het boek is twaalfhonderd pagina’s dik en ogenschijnlijk lijkt er niets wezenlijks te gebeuren, er is geen duidelijk plot en er zijn ook geen dramatische gebeurtenissen met onverwachte wendingen. Toch is het boek boeiend van begin tot eind. Eenmaal begonnen raakte ik er compleet aan verslaafd. Voskuil omschrijft uiterst gedetailleerd, kleine dagelijkse voorvallen en geeft een nauwgezette registratie van het uiterlijk gedrag van de hoofdpersonen. De sfeerbeschrijvingen van het naoorlogse Amsterdam en het studentenleven zijn even schilderachtig als een oude meester. Ook al lijkt er niets te gebeuren, de kracht van het boek zit hem in de langzame, haast onmerkbare, verandering van de karakters van de hoofdpersonen en hun relaties tot elkaar. Het is het verhaal van het verval van een vriendschap.

De hoofdpersoon is Maarten Koning. Als Maarten naar Amsterdam verhuist heeft hij hoge verwachtingen van het leven, zijn studie en van de vriendschappen maar wat hij uiteindelijk krijgt is teleurstelling. De vriendschap tussen Maarten Koning en Paul Dehoes staat in het boek centraal. Zij zijn elkaars tegenpolen en blijven gedurende het hele boek elkaar aantrekken en afstoten. Maarten vertrouwt zijn vrienden volkomen en verwacht van hen hetzelfde. Samen met zijn vrienden wil hij strijden tegen de verburgerlijking. Hij wil voorkomen dat ze "arriveren" en compromissen sluiten met de maatschappij. Hij eist van zichzelf en van zijn vrienden dat ze staan voor wat ze zeggen en schrijven. Toch beseft hij zeer goed dat ook hij gewoon meedoet en na zijn studie gewoon leraar zal worden. Wanneer in de loop van het verhaal één voor één al zijn vrienden leraar worden of wetenschappelijk werk gaan verrichten, voelt Maarten zich verraden.

Maarten mag dan de hoofdpersoon zijn, Paul de Hoes is duidelijk de centrale figuur in de vriendenkring. Hij zoekt altijd de confrontatie en steekt zijn mening nooit onder stoelen of banken. Zijn eis tot "beweeglijkheid" dwingt vriend en vijand voortdurend verantwoording af te leggen van hun standpunten inzake het maatschappelijk leven, de liefde, de literatuur, de politiek en vele zaken meer. Hij gelooft in zijn eigen superioriteit, is welbelezen en welbespraakt. Hij discussieert graag en veel over de meest uiteenlopende theorieën. Eén daarvan is de Grote-Ene-theorie en gaat over de vraag of de ideale vrouw bestaat en of je daar dan naar moet zoeken. Hij beweert dat als je in de praktijk genoegen neemt met tachtig procent, je wel bewust blijft dat het de honderd procent niet is, tenslotte accepteer je daarom eenzaamheid, met de mogelijkheid dat je daardoor de honderd procent weer bereikt. Voor Maarten is het eerder essentieel dat je op de roos mikt, niet dat je hem raakt.

Verreweg de meest intrigerende en zeker de geheimzinnigste figuur in het boek is de autistisch zwijgzame, hyperintelligente en overgevoelige Henriëtte, die met zelfmoordplannen rondloopt en in het geheim gedichten schrijft. Zowel Paul als Maarten worden door haar gefascineerd en dingen als rivalen om haar intellectuele gunst. Aan wie van hen ze de voorkeur geeft, blijft tot het laatst onbeslist. De eerste kennismaking met Henriëtte is op Donderdag 28 oktober 1948. Maarten zit in de collegezaal wanneer hem tussen de mensen een meisje opvalt, een eerstejaars in zijn eigen vak. Ze kan geen plaats vinden en wordt opzij geduwd door de andere studenten die binnen komen. Ze blijft bewegingloos staan, midden in het gedrang. Wanneer alle plaatsen in het amfitheater bezet zijn staat ze nog net zo, tot een jongen haar zijn plaats aanbied; zonder hem te bedanken gaat ze zitten. Maarten is door haar geïntrigeerd en vraagt Hettie haar uit te nodigen voor een samenkomst in huize David. Henriëtte is vanaf dat moment onderdeel van de vriendenkring.

Haar meest opvallende karaktertrek is haar zwijgzaamheid. Zelf zegt ze hierover: "Tot vier jaar heb ik niets gezegd. Toen praatte ik meteen goed." Gaandeweg het boek werd ik nogal verliefd op Henriëtte. Hoewel je haar, door haar introvertheid en zwijgzaamheid nooit echt goed leert kennen. In de regel komt ze niet verder dan een hoofdknikje, een spastische beweging met haar hoofd, een vage beweging van haar hand of het fronsen van haar wenkbrauwen. Zelfs in brieven is het moeilijk voor haar om duidelijk te zeggen wat ze bedoelt. Juist deze mysterieuze en intelligente eigenschappen doen een enorme diepgang vermoeden en maken haar zo aantrekkelijk.

Het voert te ver om alle vrienden te beschrijven maar ieder heeft een rol en plaats in de vriendschap en ieder draagt op zijn eigen manier bij aan het verval. Het boek speelt in een tijd dat er nog geen televisie, popmuziek, video of Internet bestond. De vrienden moesten het doen met een radio, een grammofoon en soms een bioscoopfilm. Er wordt geschreven in en voorgelezen uit dagboeken, verhalen en gedichten worden geschreven, verhalen worden voorgelezen, gediscussieerd over diverse literaire en maatschappelijke onderwerpen, en dat allemaal onder het genot van liters wijn en jenever en een ontelbare hoeveelheid shagjes. Het is de sfeer en de discussies die mij doen verlangen naar die tijd met vrienden, studie, studentenkamers, drank en vrouwen. De oorlog achter je en de toekomst, met grenzeloze ambitie en mogelijkheden, voor je. Dat is het gevoel dat ik krijg bij het lezen van dit boek, het is een verhaal van hoop, mogelijkheden en toekomst en de onvermijdelijke desillusie wanneer duidelijk wordt dat dit alles nooit zal uitkomen.

In het begin had de vriendengroep een gemeenschappelijke vijand, namelijk de maatschappij en de verburgerlijking. In de loop van het verhaal vinden de vrienden een partner, verloven zich, gaan trouwen, krijgen kinderen, emigreren of vinden een baan in het onderwijs of in de wetenschap en de vriendschap valt langzaam uit elkaar. De vriendschap tussen Maarten en Paul houdt het langst stand, maar is uiteindelijk ook niet bestand tegen de tijd. In het slot van het boek gaan Maarten en Paul samen naar een feest. Als ze naar het feest lopen zegt Paul dat hij het niet leuk vindt om er naar toe te gaan. Het eindigt ermee dat hij zich volledig invoegt in het feest. Paul kiest voor de anderen en laat Maarten op het feest zitten.

Maarten dacht indertijd: "we blijven met ons zevenen bij elkaar, we zorgen wel dat we aan geld komen, we slaan ons door het leven heen met ons zevenen". Maar de één na de ander viel af. Maarten is de enige die de vriendschap serieus heeft genomen en hij komt die avond tot het inzicht dat, Bij Nader Inzien, vriendschap niets betekent.

1 opmerking:

Anoniem zei

Mooie samenvatting van het boek!